De staatssecretaris van Financiën heeft een brief met een voorstel voor aanpassing van box 3 naar de Tweede Kamer gestuurd. Het voorstel houdt in dat de belasting over spaargeld wordt vastgesteld aan de hand van de werkelijke hoeveelheid spaargeld. Over het spaargeld wordt een vooraf vastgestelde rente berekend, die moet aansluiten bij de werkelijke spaarrente. Op dit moment zou deze rente 0,09% zijn. Het voorstel omvat een heffingvrij inkomen van € 400. Uitgaande van een rente van 0,09% betekent dit dat spaargeld tot € 440.000 belastingvrij zou zijn. Het heffingvrije vermogen van ongeveer € 30.000 blijft bestaan, met dien verstande dat het straks gaat om het totaal van bezittingen in plaats van om bezittingen minus schulden. Anders dan in de huidige regeling leidt overschrijding van het heffingvrije vermogen tot belastingheffing over het volledige vermogen. Over andere bezittingen dan spaargeld wordt op basis van de huidige rendementen een forfaitair rendement berekend van 5,33%. Voor schulden wordt een negatief fictief rendement van 3,03% in acht genomen. Het aldus berekende inkomen uit sparen en beleggen wordt verminderd met het heffingvrije inkomen. Over het restant wordt belasting berekend.
De verwachting is dat circa 1,35 miljoen mensen door dit voortel straks geen belasting in box 3 meer betalen. Bijna een half miljoen mensen gaan minder belasting betalen dan zij nu doen. Kleine beleggers, die nu geen belasting betalen omdat zij met hun beleggingen onder de vrijstelling blijven, hoeven dat straks ook niet. Voor degenen die wel belasting blijven betalen gaat het tarief omhoog naar circa 33%.
Onze inschatting is dat het schenken door ouders aan kinderen, in de vorm van schenking door schuldigerkenning, ter mogelijke besparing van erfbelasting te zijner tijd interessant blijft. Het mogelijk te behalen voordeel zal wel deels teniet worden gedaan door het voorstel voor aanpassing van box 3. Onze verwachting is dat het voorstel voor aanpassing van box 3 directe werking zal hebben en derhalve ook van toepassing zal zijn op schenkingen van voor de datum van de wetswijziging.
Schematisch zien de verschillen ten opzichte van het huidige systeem er als volgt uit:
Dit voorstel zal worden uitgewerkt in een wetsvoorstel, dat voor de zomer van 2020 aan de Tweede Kamer zal worden gestuurd. Het streven is dat het nieuwe systeem per 1 januari 2022 in gaat.
Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2019-0000148689 | 12-09-2019